
Artikel Trouw 28-10-2023
Na het verlies van Tonio overheerst rouw in het leven van Miriam Rotenstreich. Merijn de Boer
In het eerlijke, sterke, analytische Jij ontbreekt aan mij beschrijft Miriam Rotenstreich wat het verlies van haar zoon Tonio met haar doet.
In 2012 las ik, net als duizenden anderen, Tonio van A.F.Th. van der Heijden. Ik deed het op een strand in Ghana, waar ik was om een vriend op te zoeken. De hele dag lag ik te lezen. Pas toen ik het uit had, dacht ik: o god, ja, ik ben in Ghana.
Van der Heijden schrijft in deze roman, het is algemeen bekend, over de dood van zijn zoon Tonio en de rouwverwerking in de periode daarna. Dat ik me zo had laten meeslepen door een boek van hem, was niet nieuw voor me. Vanaf het eerste boek dat ik van Van der Heijden las, in mijn Amsterdamse studentenkamer, ervoer ik dat enorme leesgenot dat slechts enkele schrijvers in deze mate kunnen oproepen.
En toch bleef ik na lezing van Tonio zitten met een licht ongemakkelijk gevoel: Van der Heijden beschrijft in de roman hoe hij en zijn vrouw Mirjam Rotenstreich in de maanden na het overlijden allebei aan het werk zijn. Hij schrijft in de ene kamer, zij in de andere. Van der Heijden werkt natuurlijk aan het boek dat de lezer op hetzelfde moment in handen heeft. Maar waar is het resultaat van het werk van zijn vrouw? Waar is haar verhaal?
In de jaren hierna kwam daar geen antwoord op. In 2013 verscheen wel Rotenstreichs roman Verloren mensen, maar die ging niet over Tonio. In 2016 volgde De stalkster, een roman waarvan ze dacht dat die qua onderwerp niets met haar zoon te maken had. Sterker nog: ze wilde, ter afleiding, juist een boek schrijven over totaal iets anders. Pas toen het af was, realiseerde ze zich hoe ze onbewust wel degelijk een roman over rouw en verlies had geschreven, en dat het boek verhuld wel degelijk over de dood van hun zoon ging.
Nu, zeven jaar later, is er het ónverhulde verhaal: Jij ontbreekt aan mij. Niet alleen Van der Heijdens rouw is literatuur geworden, ook die van Rotenstreich. Eindelijk kunnen we haar verhaal lezen.
Niets meer uit te leggen
Ze schrijft het, uiteraard, op haar eigen manier. Jij ontbreekt aan mij is een verzameling van korte teksten, die meestal zo’n anderhalve pagina beslaan. Aan het begin hoeft Rotenstreich niet meer uit te leggen wat er is gebeurd. De meeste lezers zullen dankzij het werk van haar man al vertrouwd zijn met de hoofdrolspelers, en dus ook met haar, want in veel boeken van Van der Heijden (niet alleen Tonio) komt ze voor.
Wie die boeken gelezen heeft, weet al een en ander over de relatie met haar moeder, over haar jeugd in een Joods gezin met ouders die allebei familieleden verloren in de Tweede Wereldoorlog. De lezers van Tonio weten precies wat er gebeurde op de dag dat er werd aangebeld met het nieuws dat hij in kritieke toestand in het AMC lag. Min of meer elke dag in de maanden daarna is door Van der Heijden geboekstaafd.
Dat Rotenstreich ervan uitgaat dat de lezer al vertrouwd is met de meeste feiten, lijkt me logisch: ik vermoed dat er weinig mensen zijn die Tonio niet gelezen hebben, maar wel Jij ontbreekt aan mij kopen. Van Tonio werden bijna 200.000 exemplaren verkocht.
Toen in 2003 Rotenstreichs debuut uitkwam, vertelde ze in een interview dat ze liever niet als ‘de vrouw van’ werd gezien. Maar met de bekendheid van haar man is dat lastig. Toch heeft die bekendheid haar er nooit van weerhouden om zelf te schrijven. In een later interview vertelde ze dat ze haar man als hors catégorie beschouwde, waardoor ze nooit concurrentie heeft gevoeld.
Jij ontbreekt aan mij is in zekere zin het vervolg op Tonio. Van der Heijden beschreef de rouw van de eerste periode na het ongeluk, Rotenstreich beschrijft de rouw die daarna komt: als er geen brieven en steun-betuigingen meer binnenkomen en je erachter komt dat voor de rest van de wereld het leven gewoon doorgaat.
Het pantonionisme noemde Van der Heijden deze periode: een door hem verzonnen woord dat uitdrukt dat Tonio na zijn dood nog altijd en overal aanwezig is in het leven van zijn achtergebleven ouders.
Een ideale roepnaam
Het boek van Rotenstreich opent, hoe kan het ook anders, met een motto uit Tonio Kröger van Thomas Mann. Toen ze eind jaren tachtig zwanger was, werkte ze voor haar studie aan een stuk waarin ze de novelle van Mann vergeleek met een roman van Alfred Kossmann. In die dagen waarin Rotenstreich en Van der Heijden nadachten over een naam voor hun toekomstige kind, sprong telkens die titel van het boek van Mann in het oog. Als het een jongetje werd, dan kon het niet anders dan Tonio heten. Een ideale roepnaam, vonden ze, voor als ze de later buiten spelende jongen naar binnen wilden roepen. ‘Tóóóóóóó-niii-ióóóóó!’ Het zou een uitroep van wanhoop worden.
Het citaat van Mann is een treffend (en mooi) motto voor dit boek: ‘Nog door de tranensluier van het gevoel te moeten doorschouwen’. Dat is precies wat Rotenstreich in Jij ontbreekt aan mij doet.
De korte teksten beslaan fragmenten uit haar leven, waarin ze geconfronteerd wordt, soms onverwacht, met het verlies. Ze wekken de indruk heet van de naald geschreven te zijn en dat zorgt ervoor dat de lezer heel dichtbij komt. Dicht bij haar en dicht bij haar verdriet. Het is duidelijk dat dit voor haar de ideale vorm was om over Tonio te schrijven.
Het is ook deze vorm die zo duidelijk het pantonionisme laat zien: werkelijk alles in het dagelijkse leven roept bij Rotenstreich een herinnering op.
Ontroerd raken door iets anders, kan niet meer
Als ze in december over straat loopt en de kerstbomenverkoop ziet, denkt ze aan al die keren dat ze met haar zoon een boom uitzocht. Een van vier meter hoog, die bijna het plafond van de kamer raakte. Het is op zich al een mooi en goed invoelbaar stukje, maar Rotenstreich tilt het naar een hoger literair niveau als ze schrijft: ‘Ik realiseerde me dat mij door Tonio’s dood de ándere oorzaken waardoor een mens geëmotioneerd kan raken, bijna in hun geheel ontnomen waren.’
De rouw overheerst alles. Ontroerd raken door iets anders, kan niet meer. Het zijn dit soort passages die Jij ontbreekt aan mij zo’n sterk en ook inzichtelijk boek over verdriet en verlies maken.
In tegenstelling tot wat sommige mensen zullen denken, is dit geen melodramatisch of sentimenteel boek. Het is ook geen boek dat ‘té erg’ is, in de zin dat je het eigenlijk niet zou willen lezen omdat het te verdrietig is. Rotenstreich schrijft eerlijk, sterk en vaak analytisch over zichzelf en haar ervaringen. Soms zelfs bijna monter. Ze is zich bewust van de onmogelijkheid om aan mensen die zelf geen kind hebben verloren, écht duidelijk te maken hoe dat is en voelt.
Maar ondanks die onmogelijkheid, doet ze een bewonderenswaardige poging.
Ze beschrijft hoe ze met haar beste vriendin en de dochter van die vriendin naar een voorlichtingsdag van een middelbare school gaat. Het zweet breekt haar uit als ze bedenkt dat iemand aan haar zou kunnen vragen: ‘En jij bent de moeder van…?’
Dit fragment – je zou het een column kunnen noemen – eindigt met: ‘De dood van een kind veroorzaakt ook praktische problemen’.
Zoon van de krantenbezorger
En zo staan er in dit boek nog meer mooie, aangrijpende of interessante passages. Ze heeft het over de vraag waarom er in het Nederlands geen woord bestaat voor een ouder die een kind verloren heeft en in het Hebreeuws wel. Er is een schitterend stuk over het zoontje van de krantenbezorger, dat haar aan Tonio doet denken.
En in een ander fragment begrijpt ze ineens waarom haar vader nooit wilde praten over de moord op zijn ouders en zussen: ‘De kans bestond namelijk dat wanneer je het luikje opende dat toegang verleende tot die gigantische open wond, je niet meer in staat zou zijn om hem weer dicht te maken’.
Jij ontbreekt aan mij verdient een plek naast Tonio in de boekenkast van al die mensen die elf jaar geleden Van der Heijdens requiemroman kochten.
